Frank in stukjes

verhalen uit het theater

 


Beelddenken

Vlak voor aanvang van de voorstelling kwam hij binnen geschuifeld. Mijn schoonvader baande zich met wandelstok een weg naar de voor hem gereserveerde stoel op de eerste rij. Hij en mijn schoonmoeder zijn op leeftijd en hadden ’s ochtends vroeg de trein uit Enschede genomen om, met dank aan blaadjes op de rails, met kunst- en vliegwerk op tijd te zijn voor mijn Amsterdamse matineevoorstelling.

 

Tijdens de voorstelling viel mij iets op. Mijn schoonvader zat met zijn gezicht zijwaarts omhoog gedraaid. Hij keek niet, hij luisterde naar de voorstelling. Ook al bleek na afloop van de voorstelling dat niets hem was ontgaan, ik was evengoed verbaasd.

Er zijn dus kennelijk mensen die toneel luisteren.

Decor van Alibi
Decor van Alibi

 Voor mij begint en eindigt toneel met het beeld.

Ik doorloop een proces van stukken lezen en herlezen, totdat zich beelden aandienen.

Van de tien gelezen stukken is er gemiddeld één dat me aanspreekt. Ik zie hoe de personages dwalen door een decor van bomen of ik hoe iedereen in roze overalls over het toneel huppelt. Alsof mijn hoofd de woorden vorm geeft. Ik lees en herlees het stuk net zo lang tot losse beelden in één toneelbeeld samenkomen.

 

De boeken schrijven voor dat een goed toneelbeeld een ‘bewegend decor’ is. Dat wil zeggen een decor dat zich met de voorstelling mee ontwikkelt. In Libido (2005) bevinden we ons in het huis van de zojuist overleden vader. Het decor staat vol dozen, de huisraad is ingepakt, het huis moet ontruimd worden. De dozen geven de acteurs de gelegenheid ermee te sjouwen en het toneelbeeld steeds net anders te maken. Uiteindelijk valt het hoofdpersonage door een wand met hoog opgestapelde dozen. Het eindbeeld is een slagveld. Het weerspiegelt de ontwikkeling van de personages van ‘opgeruimd en met de beste bedoelingen’ naar ‘onderlinge twist en onherstelbare (familie)relaties’.

Decor van Libido
Decor van Libido

Een Amsterdamse toneelvereniging nodigde mij ooit uit een stuk van Pinter te doen. Ik vond een bundeltje met vier eenakters: Family Voices, Om het af te leren, Victoria Station en Een soort Alaska. Een soort Alaska gaat over een vrouw, Deborah, die na 29 jaar ontwaakt uit een coma. Ik bedacht een decor met witte lakens aan waslijnen. Achter op het toneel lag Deborah te slapen in een bed. Als dromen van Deborah liet ik eerst de drie andere eenakters spelen. Per eenakter ging er een aantal lakens weg, totdat het toneelbeeld aan het einde helemaal ‘open’ was en Deborah ontwaakte. Een soort Alaska begon.

 

In 2008 regisseerde ik bij toneelvereniging Nanook Nono Midzomernachtsdroom van Shakespeare. Ik had in de voorbereiding het stuk ingekort en vertaald naar het nu. Het plan voor het toneelbeeld lag al klaar toen één van de spelers voorstelde Midzomernachtsdroom op locatie te spelen. Hij kende de eigenaar van de hipste nachtclub van Amsterdam, de Jimmy Woo. Horeca-ondernemer Casper Reijnders vond het meteen een geweldig idee, en zo trokken we met cast en crew in bij de Jimmy Woo.

De openingsscène – de bruiloft van hertog Theseus en zijn Hippolyta – speelde zich af op de beroemde dansvloer met zijn imponerend lichtplan. Daarna namen we het publiek mee naar boven, naar de nachtclub. Daar, aan de bar, strooide barkeeper Puck, GHB pilletjes - in plaats van toverdruppels - in de drankjes van Lysander en Demetrius.

 

Soms krijg je het toneelbeeld cadeau.