Frank in stukjes

verhalen uit het theater

 


Schrijfbubbel

 

Als je schrijft, zit je in een bubbel. Het allerleukste is de research. Nadat de eerste contouren van een verhaal zich hebben aangekondigd, start de zoektocht. De lol is dat je onderduikt in een wereld waar je zelf heg noch steg kent. Toen ik onderzoek deed naar Geen Bereik (2018) was het maar goed dat het Team High Tech Crime van de politie geen diep vertakte voelsprieten heeft, want ik zou geheid zijn gearresteerd met zoektermen als “broedermoord”, “drugs” en “ontvoering”.

 

Je mag je als schrijver inleven in een parallelle werkelijkheid en vanuit het niks opbouwen. Soms bestaat die parallelle werkelijkheid al. Ik heb het niet over de alternatieve werkelijkheid van QAnon, je weet wel, die liefhebbers van nepnieuws en complottheorieën. Ik heb het over (sub)culturen die er zijn, maar zich aan ieders oog onttrekken.

 

Denk bijvoorbeeld aan de wereld die journalist Jeroen van Bergeijk beschrijft in zijn boek “Binnen bij Bol.com”. Bergeijk gaat undercover in een gelijknamig distributiecentrum en ontdekt hoe een hele gemeenschap van Oost-Europeanen daar werkt en leeft in door de eigenaar van het distributiecentrum verstrekte stacaravans (waarvan de huur automatisch wordt ingehouden op het salaris). Deze mensen ken ik niet. Ik kom ze niet tegen in de theaters waar ik naar toe ga, of op het terras, het museum of restaurant. Ze leven noodgedwongen in hun eigen bubbel, een parallelle werkelijkheid.

 

Een tijdje geleden kreeg ik van de (Limburgse) vriend van een collega een exemplaar uit 1981 van Vrij Nederland in mijn handen gedrukt, met een dertig bladzijden tellende reportage over een bijzondere straat in Roermond, mijn geboorteplaats. In “Achterop de Antillenstraat” beschrijven Elma Verhey en Gerard van Westerloo een straat in Roermond, tussen spoordijk en snelweg ingeklemd, die vergeten lijkt. De straat wordt bewoond – en hier worstelen de bouwvereniging, de gemeente en de sociale dienst met hun woordkeuze– door “minder socialen”, “”kansarmen”, “achtergestelden”, “sociaal en cultureel gedepriveerden” of (omdat het minder stigmatiserend is) “anderen”.
Van hun kant beschouwen de bewoners van de straat iedereen die niet in de straat woont als “de anderen”.
Oorspronkelijk bedoeld als huizen voor de plaatselijke middenstand bleek de plek zo onmogelijk gelegen dat er van lieverlee “tuig” kwam te wonen. Je bleef ver bij ze uit de buurt. We keken op hen neer. Zij voelden zich afgewezen en verstoten. Ze zijn anders, met hun volières, duiventillen, gevaarlijke honden in de tuin, pony’s achter het huis en buksen bij de voordeur. Met hun merkwaardige hobby’s zoals de vossenjacht en de bingo. Ze vormen een parallelle werkelijkheid, met eigen wetten en regels.


De bewoners van deze straat hebben van jongs af aan geleerd om binnen de algemeen geldende regels de vanzelfsprekende verliezer te zijn, dus zoeken ze hun heil buiten de regels, met illegale strooppartijen en zenderpiraterij.


Ze hebben kortom hun eigen vrijstaat opgebouwd, waar de overheid amper durft te komen. Of zoals iemand in de reportage het verwoord: “wij zien de ambulance pas de straat inkomen als iemand een delirium heeft.”

 

Ik las de reportage in één adem uit. Deze wereld fascineert mij. Een mengeling van angst en nieuwsgierigheid. Deze mensen zijn gevaarlijk, je moet geen ruzie met ze krijgen. En tegelijkertijd: zijn het dan onmensen? Wat bezielt hen, hoe kijken zij tegen de wereld aan en hoe kan ik hen op een liefdevolle manier beschrijven. Zonder plat of veroordelend te zijn.

 

De eerste aanzet voor een nieuw toneelstuk is daar. Ik duik onder in mijn nieuwe schrijfbubbel en begin met het bedenken van personages en situaties. De komende maanden vertoef ik in mijn eigen parallelle wereld.

 

 

Radio Vrijbuiter is te zien van  23 t/m 25 september 2022, Polanentheater, Amsterdam