Frank in stukjes

verhalen uit het theater

 


Bergwandelen

Die eerste bergwandelvakantie moest ze erg om me lachen.

Ik had mijn vrouw net leren kennen. Zij ging ieder jaar de bergen in, om te wandelen. Dat had ik nog nooit gedaan, maar verliefd als ik was ging ik mee.

Mijn vrouw vond het heel geestig dat ik om de 100 meter verslag deed van een pijntje zus en een pijntje zo. Druk op mijn dikke teen, steken in mijn knie, ‘au’ in mijn rug, ik heb een beetje honger…

Dat hoort er bij, bleek. Wist ik veel.

 

Onbeschrijflijk is het genoegen als je boven bent.

Hoe tevreden en blij kan een mens zijn als je eenmaal bij de berghut bent aangekomen op 2300 meter hoogte, Het uitzicht is mindblowing, het spel van zon, wind en wolken is om stil van te worden. De lucht is schoon. Je kijkt terug op een fantastische wandeling. En na de douche, biertje in de hand, voel je het lijf ontspannen.

 

Een aantal bergwandelvakanties verder heb ik inmiddels geleerd dat de wandeling voor een goed deel bestaat uit afzien. Dat hoort erbij. Sterker nog: het ervaren van die momenten versterkt het genot en de tevredenheid aan de eindstreep.

 

En zo is het ook met het schrijven van een toneelstuk.

Je moet ‘de pijn in’, zoals dat heet, om ergens te komen.

 

Bij mij duurt het schrijven van een avondvullende toneeltekst gemiddeld anderhalf jaar. Ik doe dit naast een baan. Dus van idee tot laatste punt verstrijkt de nodige tijd.

Het mooie daarvan is dat ideeën, dialogen en verhaalstructuren kunnen rijpen. Schrijven doe je maar voor een klein deel achter de laptop. Hoe gek dat misschien ook klinkt, maar schrijven doe je op de fiets, op de wc, onder de douche, midden in de nacht in een doorwaakt uurtje of tijdens het wandelen.

 

Hoe kom je op een idee?

Het kan een uitspraak van iemand op tv zijn, een observatie of een krantenknipsel. Alibi (2009) is gebaseerd op een krantenbericht over een bedrijf dat mensen een fake alibi verschaft voor hun buitenechtelijke escapades.

Omgekeerd gebeurt ook. Ik verzon in Libido (2005) een televisieshow waarin stellen die geen kinderen kunnen krijgen een ivf-bevruchting kunnen winnen. Het stuk was nog niet in première gegaan of ik lees in de krant dat John de Mol bezig is met een dergelijk programma.

 

Soms is het een absurde fantasie, zoals in Post (2006). Een western gemengd met de polderklei van Alex van Warmerdam. Het is een komedie geworden over postbeambte Bil in een postkantoor, ergens in the middle of nowhere, aan het einde van een doodlopende weg, die op zekere dag bezoek krijgt van Phil, Jil en Wil. Met fatale gevolgen.

Een idee ontstaat feitelijk altijd als gevolg van een ‘wat als’ vraag. In Dikke Vriendinnen (2009) werk ik een Orwelliaanse dystopie uit waarin de minister van Volksgezondheid heeft verordonneert dat dikke mensen in een obesitaskliniek moeten worden opgesloten en behandeld.

 

Toneel is voor mij ook een grote bron van inspiratie. In De Kersenboom (2017) vraag ik mij af of ik de thematiek van Tsjechov (verveling) kan uitwerken met een verzorgingstehuis als setting. In Over de Brug (2016) daag ik mezelf uit een verhaal van eind naar begin, achterstevoren, te vertellen, daarbij geïnspireerd door Pinters Betrayal.

En uiteraard is alles persoonlijk.

Over de Brug (2016) gaat over de liefde die ik vond op latere leeftijd en de vraag: hoe zou het zijn als ik de tijd kon terugdraaien. Dikke Vriendinnen (2009) gaat over mijn obsessie met gewicht, Verdwaald (2010) is een monoloog van Appie, die dementeert. Het is opgedragen aan mijn moeder die op dat moment al het Noorden kwijt was.

 

En zo ga je als schrijver ‘de pijn in’. De bergwandelaar in mij puft en steunt. Wil stoppen: ik ga wel een blokje om én het huis moet nog gestofzuigd.

Het is noodzakelijk, anders scheert de pen over de oppervlakte, je komt niet tot de kern, tot dat wat je eigenlijk in al zijn lelijkheid, schoonheid of pijnlijkheid wil zeggen en beschrijven. Durf te schrijven wat je eigenlijk niet durft te denken, is het advies van menig ervaren scenarist.

 

Als je eenmaal  ‘boven’  bent, gloort de tevredenheid.

 

En het biertje.