Frank in stukjes

verhalen uit het theater

 

 


Hamlet en de lullo's

Teu Boermans regisseerde in 1997 Hamlet. Hij moderniseerde de setting. Bij binnenkomst bleken de soldaten aan het hof veranderd in bewakers met walkietalkies. In het kasteel in Elsinore stonden televisies met beelden van militairen uitgezonden door CNN. De vrienden van Hamlet waren omgetoverd tot Jiskefetiaanse “lullo’s” in corps-outfit die brallerig uitriepen: “Hé Van Denemarken!”

 

Een theatertekst is van papier en wordt wakker gekust door een theatermaker. Iedere vertolking is daarmee automatisch een interpretatie. De maker verandert, schrapt, actualiseert, maakt een statement, zo je wilt. Maar hoe komt de maker tot zijn of haar keuzes?

 

Het kan beginnen bij een idee of een reflectie op de huidige tijd. Een actualiteit, zoals in een recente regie (Eline Arbo) van De Drie Zusters van Tjechov waar ze een nieuw inzicht geeft over vrouwenemancipatie in Nederland door de lethargische zusters te vergelijken met de veelal in deeltijd werkende Nederlandse vrouw. Of zoals Teu Boermans in zijn versie van Hamlet lijkt te zeggen dat er niks veranderd is: het gekonkel en de machtspolitieke spelletjes van toen spelen nog steeds in de politiek.

 

Welke keuzes maak je? Vervang je hele stukken tekst door improvisaties van je acteurs? Her-taal je een zeventiende-eeuwse tekst? Schrap je scènes? Schrijf je er een personage uit? Het luistert nauw. Er zijn geen goede of foute keuzes. Je kan wel een onderscheid maken in gelukkige versus ongelukkige keuzes.

 

Ik zag ooit een opvoering van De Minnaar van Pinter door twee acteurs. Twee acteurs? De Minnaar is toch voor drie acteurs…

In De Minnaar probeert een echtpaar hun ingedutte huwelijk nieuw leven in te blazen door er allebei een minnaar op na te houden. Ze spelen hun spel zo geraffineerd dat het publiek pas begrijpt dat ze een (rollen)spel met elkaar spelen als de melkman ten tonele verschijnt – en met hem de ‘werkelijkheid’. De derde acteur, de melkman, heeft dus een cruciale rol in het begrijpen van deze vertelling. Die kan je niet zo maar weglaten, ook al lijkt het een ‘klein rolletje’.

 

In het amateurtheater zijn keuzes regelmatig ingegeven door praktische omstandigheden. Ooit repeteerde ik met toneelgroep Venster. Er deden twee oudere vrouwen mee, die iedere week door een regiotaxi naar de repetitie werden gebracht. Ze zaten al een half uur aan de koffie als ik – ruim op tijd – binnen kwam. Bij de eerste repetitie deelden ze me mee dat de taxi ze om half elf zou komen ophalen, terwijl we tot elf uur repeteerden. Tja, daar heb je het dan maar mee te doen; je geeft ze kleinere rollen.

 

Toen ik Alex van Warmerdams Welkom in het Bos (2010) regisseerde, had ik twee spelers te veel. Ik had besloten het bos te veranderen in een stadsjungle. Voor één van de speelsters schreef ik een monoloog van een aan lager wal geraakte vrouw, een zwerfster die (uiteraard) de waarheid spreekt. Van de rol van verteller uit de originele tekst maakte ik twee stadswachten met “handhaving” op de rug. Zo had ik mijn eigen “lullo’s” gecreëerd, inclusief statement.