Frank in stukjes

verhalen uit het theater

 


Kevers onder het gras

 Nog nooit was het in de hoofdstad zo stil op straat. Begin april 2020 fietste ik door de stad. Het plein voor het Centraal Station, normaal een punt waar je niet door de drommen toeristen heen komt, en De Wallen waren uitgestorven. Winkels, kroegen, bibliotheken, musea en theaters waren gesloten. De stad baadde in weldadige rust. Maar het had ook iets spookachtigs.

 

In de openingsscène van Blue Velvet (1986) van David Lynch zakt de camera vanuit een (te) strakblauwe lucht naar beneden en toont ons (te) rode rozen voor een (te) wit hek. Daarna volgen beelden van een zonovergoten buitenwijk: vrolijk zwaaiende brandweermannen, een klaar-over helpt kindjes veilig naar de andere kant van de straat en een man besproeit zijn gazon. Over the top happiness. Dan zit de tuinslang klem, het kraantje lekt en de man krijgt pardoes een toeval. Hij ligt dood op het gazon, zijn hond drinkt van de tuinslang, een kindje komt nieuwsgierig aangewaggeld. Close up van het gras, de camera zoomt steeds verder in. De soundtrack verandert van het liedje Blue Velvet naar een irritant versterkt geritsel en gezoem. Dan zien we duizenden kevers in gevecht. Het is een verontrustend beeld: bovengronds is het leven zonnig en vredig, maar ondergronds bestaat een sinistere en duistere, parallelle wereld.

 

De pandemie heeft twee gezichten. We vinden rust, de lucht is schoon, we horen de vogels fluiten. Maar de dreiging blijft.

De overheid doet haar best de volksgezondheid te beschermen en de economie een beetje aan de praat te houden. Ook die van de culturele sector. Per 1 juni mochten de theaters 30 mensen ontvangen, inclusief cast en crew. De extra 300 miljoen van cultuurminister Van Engelshoven is hoofdzakelijk bestemd voor reeds gesubsidieerde instellingen. De vrije  producenten krijgen geen extra steun van de overheid. De Vereniging van Schouwburg- en Concertgebouwdirecties (VSCD) – een koepelorganisatie waarbij 127 theaters zijn aangesloten – voorspelt in mei dat één op de drie theaters voor de zomer zal omvallen.
Per 1 juli mogen er 100 bezoekers naar het theater. Helaas biedt dat voor kleine en middenzalen, met gemiddeld 100 stoelen, geen soelaas.

Hier en daar wordt een succesje geboekt: online voorstellingen, drive-in theater, de eindexamenstudenten van de theateropleiding in Utrecht gaan en groupe in quarantaine op een camping om hun eindexamenproductie uit te kunnen voeren.

 

Als in het openingsshot van Blue Velvet proberen we de veranderde wereld om ons heen door een gekleurde bril te bekijken. Wat kan er nog wel?  

Maar natuurlijk zitten er kevers onder het gras.
Wat als je kinderen of grootouders niet kan zien, laat staan knuffelen. Wat als je je familie niet meer kan opzoeken omdat ze in een ‘oranje’ of ‘rood’ land wonen. Wat als je van mening verschilt over de maatregelen met betrekking tot corona. Of wat als midden in de lockdown pijnlijk duidelijk wordt dat je relatie zijn langste tijd gehad heeft.
Dit bracht mij op het idee om een voorstelling te maken met drie monologen over familieverhoudingen. Wat zit er bovengronds en wat zit er verstopt onder het gras?

Onlangs vond ik een opschrijfboekje met notities uit juni 2009. Ik had mijn al dementerende moeder bezocht en besloot een sentimental journey te maken. Gewapend met huurfiets en notitieblokje fietste ik door mijn geboortestad, langs herinneringen, op weg naar het graf van mijn vader. De notities bleken grondstof voor een coming of age monoloog.

Samen met Kloos, een herschreven monoloog uit 2007 en een gloednieuwe tekst: Mantel der Liefde vormt dit een coronaproof voorstelling.

18 oktober 2020, 14.00 uur en 19.00 uur
Polanentheater

TT Theaterproducties presenteert

Mantel der Liefde

3 monologen over familieverhoudingen

geschreven door Frank Roumen